De kunstschilder

Geboren in 1944 te Soest

Het eerste contact met de schilderkunst was het zien schilderen van zijn vader, die na zijn dagelijks werk ’s avonds aan de eettafel landschapjes schilderde. De geur van verf, lijnolie en de kleurgeheimen in de verftubes waren fascinerend. Dat was het, dat moest hij worden: kunstschilder.

In het atelier van Martin Brink kreeg hij jarenlang tekenlessen, vooral portrettekenen. Maar de ontmoeting met de Soester kunstenaar J.H. Isings heeft een blijvende invloed gehad op zijn schilderkunstige ontwikkeling: schilderen is een kunnen, waar kundigheid voor nodig is, die verworven moet worden door hard werken en met liefde observeren.

Op 19-jarige leeftijd begon hij met het illustreren voor reclamebureaus. Ook maakte hij voor een kerk in Drenthe vier mozaïeken. Maar het vrije werk bleek niet toereikend om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. Potterie de Driehoek werd zijn nieuwe arbeidsterrein naast het schilderen om daar als ontwerper en modelleur te werken. Hij is 20 jaar pottenbakker geweest.

In die tijd ontwierp hij acht serviezen en voerde ze uit. Deze kwamen tussen 1968 en 1984 op de markt onder de namen: Octo, Laren, Amsterdam, Blaricum, Drenthe, Octo II, Zuiderzee, Maastricht en Texel. Serviezendomein besteedt hier uitgebreid aandacht aan. Thea en Eef de Hilster hebben deze tijd beschreven in hun boek “Made in Huizen Holland 1934-1987”, een overzicht van de geschiedenis van De Potterie.

Na een periode van ziekte hervatte hij het werk, maar nu als lijstenmaker en restaurateur van schilderijen. Het schilderen bleef echter overheersen met als onderwerpen: dorpsgezichten, portretten, het werkende paard, stillevens en een sterke voorkeur voor wintergezichten.

  • Signeert zijn werk met C.L. v. Tricht.
  • Heeft vermelding in de Pieter Scheen.
  • Werk in diverse musea